2.1 Stelling 2

DE UITDAGING
Deel 2. Over Jezus

Stelling 2

Jezus was een jood die geen ander doel had dan het behoud van zijn volk Israël.

Toelichting

Kerk en theologie kennen een lange geschiedenis van anti-joods Bijbellezen. Het uitgangspunt daarbij was eenvoudig: wat christelijk is, kan niet joods zijn. Al naar gelang de maatschappelijke en politieke omstandigheden werd het verschil tussen joden en christenen meer of minder aangedikt. Een afschuwelijke manier van anti-joods Bijbellezen was die van de Deutsche Christen, de beweging binnen de Duitse kerken die de nazi-ideologie aanhing. In hun theologie was Jezus een Ariër.

Maar ook wanneer er minder uitgesproken anti-joodse gezindheid in het spel was, bleef het uitgangspunt hetzelfde: wat christelijk is, kan niet joods zijn. De manier waarop die gedachte tot uiting kwam was vaak subtiel. De joodse omgeving van Jezus werd in de uitleg van de evangeliën zo zwart mogelijk voorgesteld. Daardoor konden de figuur van Jezus, zijn uitspraken en zijn daden zo voordelig mogelijk, om niet te zeggen: zo blank mogelijk, op de voorgrond staan. Om alleen maar dit voorbeeld te noemen: Farizeeën waren rabiate wetsfanaten en ongeneeslijke huichelaars.

Lucas Cranach de Jongere: Jezus en de overspelige vrouw.

Een illustratie van deze manier om met de evangelieverhalen om te gaan is een schilderij van Lucas Cranach de Jongere (Wittenberg, 1515-1586). Cranach, die een schilder van de Reformatie genoemd mag worden, toont ons Jezus en een overspelige vrouw. (Joh. 8: 1-11) Dit verhaal wordt alleen door de evangelist Johannes overgeleverd. In zijn tijd, het einde van de eerste eeuw, zijn de tegenstellingen tussen de Jezus-gemeente en de andere joden al scherp voelbaar. In het jaar 70 is de stad Jeruzalem door de Romeinen verwoest. Het joodse volk dreigt te desintegreren. Interne solidariteit is zeer noodzakelijk. Afwijkende meningen zijn minder welkom. Die verscherpte tegenstellingen zijn in het vierde evangelie voelbaar en hebben de toon gezet voor vele latere eeuwen. Een lelieblanke Jezus en een minstens even lelieblanke vrouw vangen centraal in het schilderij van Cranach het licht. Wijzend op de vrouw, wendt Jezus zich tot de Schriftgeleerden en de Farizeeën waarvan met name zij die op de voorgrond staan kwaadaardige tronies hebben. Dat imago zijn de Schriftgeleerden en de Farizeeën niet meer kwijtgeraakt. Aan de hand van dit voorbeeld kan duidelijk worden hoe de evangelieverhalen vaak anti-joods zijn gelezen. Het is nauwelijks te onderschatten hoe groot de invloed is geweest van deze discriminerende manier van Bijbellezen.

De contekst van Jezus’ verkondiging

Heel, heel langzaam maar toch: hier en daar en soms kentert het tij. Dat is zeker ook te danken aan de opkomst van de moderne wetenschap. Historici en kenners van de joodse traditie, judaïci, krijgen meer invloed op de uitleg van de Bijbel. Wat kort door de bocht maar des te helderder samengevat: was de Bijbel eerst een vindplaats van teksten die het ‘tijdloze’ christelijke gelijk dienden te bewijzen, nu is er veel meer aandacht voor de specifieke omstandigheden, waarin veel van zulke teksten tot stand zijn gekomen.

Willen we de boodschap van Jezus begrijpen, dan moeten we hem verstaan in de context van het veelkleurige jodendom waar hij deel van uitmaakte. De zogenoemde twistgesprekken van Jezus met de Schriftgeleerden en Farizeeën zijn geen botsingen tussen gelovige christenen en onwetende joden. Deze intern-joodse geschilpunten hebben hun plaats in de levendige discussies over de uitleg van de geboden tussen de vele joodse stromingen van Jezus’ dagen. Bekende stromingen waren de Sadduceeën, de Farizeeën, en de Essenen. De positie van Jezus in deze discussies kan op die manier met enige nauwkeurigheid worden bepaald. In sommige opzichten, bijvoorbeeld over de opstanding van de doden, dacht hij als de Farizeeën. Maar met betrekking tot echtscheiding was Jezus juist veel strenger dan de Farizeeën. Maar het zijn allemaal joden.

Jezus’ strategie: de verloren schapen

Ook de taak die Jezus zichzelf stelde ligt binnen de grenzen van het joodse volk. In zijn werk richtte Hij zich niet op de wereld van de niet-joodse volken. Zijn strategie richtte zich op hen die Hij “de verloren schapen van het huis Israëls” noemde. Hij zag het als zijn roeping om die verloren schapen van het volk Israël voor de ondergang te behouden. (Matt. 15: 24) Die mensen die verloren dreigden te gaan, waren zij die de Wet van Mozes niet kenden of er in ieder geval niet naar handelden. Zij hebben zichzelf buiten het verbond van God met Israël geplaatst. Daarom zouden zij op de nabije jongste dag in het oordeel omkomen als er niet iemand zou zijn die zich hun lot aantrok. Jezus richt zich bij uitstek tot hen. Want de rechtvaardigen hebben Hem als heelmeester niet nodig. Zij leven al volgens de Wet van Mozes binnen het verbond van God en zijn volk (Matt. 9:12 par.). Het zijn de 99 schapen die geen inkeer nodig hebben (Luc. 15: 7). Zij zijn al rechtvaardig. In stelling 4 zullen we op dit thema terugkomen.

De rechtvaardigen uit de volken

Tot slot: een vergelijkbaar zwart-wit schema van Bijbellezen is te vinden waar de tegenstelling particulier-universeel als leesbril wordt gebruikt. De misvatting is in dat geval: het jodendom is een particuliere religie, een religie ván joden gericht alleen óp joden. Het christendom daarentegen zou een universele, wereldwijde godsdienst zijn waarin voor iedereen plaats is. Jezus zou dan die omslag voltrokken hebben of op zijn minst daarmee een begin hebben gemaakt. Door zijn werk zouden alle volken van de wereld binnen joods vizier zijn gekomen. Joods particularisme wordt door Jezus christelijk universalisme.

Een aantal misverstanden spant hier samen. Het grootste daarvan is de idee dat in het jodendom de volkerenwereld uit het oog verdwenen was. Het is een christelijke misvatting te denken dat het jodendom (toen en nu) een in zichzelf gekeerd systeem was en is. Integendeel, het is in de joodse traditie een vaststaand feit dat de rechtvaardigen uit de volkeren ook een plek zullen hebben in de komende wereld. Er zijn stromingen in het jodendom geweest die daarom bekeerlingen wilden maken. Jezus lijkt van die gedachte geen fan te zijn geweest. Zo blijkt in Matteüs 23: 15 waar Jezus zich keert tegen bepaalde stromingen in het Farizeïsme die als het ware God het werk uit handen willen nemen. Dat hoeft niet. Want op de dag van het oordeel zullen ook de rechtvaardigen uit de volkerenwereld behouden worden. Ook zij hebben een plek bij God.

Precies dat illustreert Jezus in zijn ontmoetingen met niet-joden. Bijvoorbeeld met de Kananese vrouw (Mat. 15: 21-28) of de hoofdman in Kapernaüm (Luc. 7: 1-10). Hun geloofsvertrouwen wordt Israël zelfs ten voorbeeld gesteld. Dit zijn de rechtvaardigen uit de heidenen die door hun vasthoudend vertrouwen recht voor God staan. Die gedachte is volstrekt joods. Het is een vorm van universalisme, zo men wil, die in het jodendom is ingebakken. Maar het blijft bij individuele gevallen. De taakopvatting van Jezus als zodanig verandert er niet door. Het behoud van rechtvaardige heidenen is Gods zaak. Jezus richt zich op hen die de wet niet kennen of niet willen volgen. Zijn strategische doel is het behoud van Israël.

Een nieuwe ethische gevoeligheid

Professor David Flusser

Professor David Flusser

Ook wanneer het over het gebod van de naastenliefde gaat, plaatst Jezus zich niet buiten het Jodendom. Professor David Flusser (1917-2000), hoogleraar aan de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem, schrijft in zijn boek over Jezus dat er vóór en ín Jezus’ dagen een nieuwe, ethische gevoeligheid ontstond. Wanneer niet eenvoudigweg kan worden vastgesteld wie rechtvaardig is en wie niet, dan is het moeilijk om alleen van goede mensen te houden en de slechterikken te haten. Maar is die scheidslijn niet zonneklaar dan weet men dus ook niet precies hoe Gods strengheid en liefde zich tot elkaar verhouden. Conclusie: men moet tegenover elke naaste goed handelen. Een nieuwe ethische gevoeligheid, noemde Flusser die houding. Dus: heb uw naaste lief als uzelf. Ook het gebod van de naastenliefde is vast verworteld in de joodse Schriften. (Lev. 19: 18)

Lange tijd was voor christenen het uitgangspunt: wat christelijk is kan niet joods zijn. In reactie hebben joden dat standpunt soms overgenomen: wat christelijk is kan dus niet joods zijn! In de contacten van joden en christenen
ontdekken laatstgenoemden dat Jezus een jood was die het als zijn taak zag zijn volk Israël te behouden voor het Koninkrijk dat aanstaande was. En wat in zijn verkondiging als specifiek christelijk werd beschouwd, is deel van de joodse traditie.

 

Samenvatting

Stelling 2

Jezus was een jood die geen ander doel had dan het behoud van zijn volk Israël.

Dit betekent:

  • dat zijn boodschap alleen kan worden verstaan binnen de horizon van en in dialoog met het jodendom;
  • dat daarom kennis van de joodse geschiedenis en tradities van historici en judaïci onmisbaar is voor het verstaan van het evangelie;
  • dat de verschillen van mening tussen Jezus en de Farizeeën in de evangeliën zijn te verstaan als intern-joodse discussies, hoewel er in Matteüs en vooral Johannes ook sporen van een latere breuk met het Jodendom zijn te vinden;
  • dat Jezus op geen enkele manier de trouw aan de Tora heeft opgezegd en het jodendom heeft verlaten;
  • dat de boodschap van Jezus dus niet als lichtend voorbeeld tegenover een zwarte achtergrond van het jodendom kan worden afgeschilderd;
  • dat Jezus’ ontmoetingen met niet-joden weliswaar getuigen van groot begrip en mededogen voor de individuele mens maar dat zijn opvattingen over wie deelgenoot is in het Verbond met Israël daardoor niet veranderden;
  • dat de universele toepassing van het gebod van de naastenliefde, neergelegd in bijvoorbeeld de Gulden Regel (wat gij niet wilt …) geen specifiek joodse of christelijke opvatting is maar een waarde die gedeeld wordt met vele culturen.

Aanvullende informatie

Scarboro Missions, eerder genoemd in hoofdstuk 1, geeft een poster uit waarop de fundamentele waarheid van de zg. Gouden Regel wordt verbonden met vele religies. Het schilderij van Lucas Cranach de Jongeren “Christus en de overspelige vrouw” hangt in de Hermitage in Sint Peterburg. De afbeelding is afkomstig uit Wikipedia. Professor Flusser werd geciteerd uit zijn boek “Jezus”, De Haan, Haarlem, derde druk, 1979. De foto van professor Flusser is afkomstig uit Wikepedia Commons.

Feedback

Uw reacties worden op prijs gesteld via info@joods-christelijke-dialoog.nl.

2.1 Stelling 22.2 Stelling 32.3 Stelling 42.4 Tweede geloofsgesprek