dr. A. Houtman

DE UITDAGING
Deel 1 – Om te beginnen 

1.4 Eerste geloofsgesprek
Thema: Identiteit

Gesprek met dr. A. (Dineke) Houtman

Professor Houtman is hoogleraar Judaïstiek aan de Protestantse Theologische Universiteit en lid van de Protestantse Raad voor Kerk en Israël. Het gesprek vond plaats op woensdag 22 augustus 2018 in de tuin van het Landelijk Dienstencentrum van de Protestantse Kerk in Utrecht. Delen van dit gesprek zijn opgenomen in de video die bij het eerste geloofsgesprek van ‘De Uitdaging’ wordt aangeboden. De vragen werden gesteld door ds. Dick Pruiksma.

Pruiksma: We zijn bezig met de eerste video in ons project ‘De Uitdaging’. Die heeft als thema: Identiteit. We vragen ons af wat het voor joden en christenen en misschien voor anderen betekent om mee te doen met een interreligieuze dialoog. Mijn eerste vraag: Wat vind jij het belang van die dialoog met het jodendom? Waarom is die met voor de kerk zo belangrijk?

Houtman: Dat is een vraag waar ik veel over nadenk. De dialoog is echt heel belangrijk. Want door de eeuwen heen – maar ook in verschillende levensfasen die wij zelf doormaken – verandert ons geloof. Geloof is niet statisch. Er komen steeds nieuwe inzichten.  Je kunt niet meer toe met waarden van vroeger. Dus moet je steeds herijken. Waar staan we? En als je wilt herijken, dan moet je terug naar de bron. Wij delen met het jodendom de Hebreeuwse Bijbel. En we hebben van ons zelf daarbij het Nieuwe Testament.
Maar het Nieuwe Testament is ook een joods boek. Het is een vroege en belangrijke interpretatie van de joodse Bijbel. Dus als wij willen herijken, dan gaan wij terug naar de Hebreeuwse Bijbel, én we gaan terug naar ons Nieuwe Testament. We proberen te begrijpen wat daar staat. Wat die boodschap ons vandaag wil zeggen.
Maar joden zitten met dezelfde vraag. De Hebreeuwse Bijbel is natuurlijk allereerst van het joodse volk. Zij kennen het boek door en door. Zij hebben daarmee een lange geschiedenis. En dan komt de tijd van het Nieuwe Testament. De tijd van Jezus en van Paulus. En die verhouden zich ook tot de Hebreeuwse Bijbel. Maar nu hebben wij ieder zo onze eigen weg met die bronnen. Dus als je die wilt herijken, dan is het heel verstandig om daarover met elkaar in gesprek te gaan.

Pruiksma: De protestantse kerk is bezig met het project ‘back to basics’, terug naar wat belangrijk is. Niet het vele is goed maar het goede is veel. Is de dialoog met het jodendom deel van die beweging back to basics?

Houtman: Ja, dat denk ik wel. In ieder geval zoals ik die versta. Je kunt natuurlijk op heel veel verschillende manieren dialogiseren. Maar mijn persoonlijke insteek is altijd via de bronnen. En dat is zeker back to basics. Je gaat terug. Wat hebben we? Wat is ons uitgangspunt? Waar beginnen we? En dan proberen we dat te begrijpen.
Wij hebben een heel andere geschiedenis gehad met de tekst dan de joden. Maar niet persé een betere. Dus je kunt teruggaan en zeggen: Hoe hebben jullie dat gelezen, rabbijnen uit de tweede eeuw? Hoe hebben jullie dat gelezen, commentatoren uit de middeleeuwen? Kunnen wij nog iets van jullie leren?
Maar omgekeerd denk ik dat ook joden geïnteresseerd kunnen zijn in hoe wij de tekst hebben gelezen. Vroeger rustte er een groot taboe op de studie van het Nieuwe Testament. Dat is voor een deel nog zo. Maar in bepaalde kringen is er nu grote openheid. En men neemt nu daar het Nieuwe Testament voor wat het is: een door en door joods boek, belangrijk in de tradities van de eerste eeuw.

Pruiksma: De dialoog met het jodendom is één van de dialogen die de kerk met andere godsdiensten voert. Net zo goed als de dialoog met het christendom één van de dialogen is die het jodendom voert met andere godsdiensten. Zou je kunnen zeggen dat de bijzonderheid van de joods-christelijke dialoog ligt in het feit dat we gemeenschappelijke bronnen hebben?

Houtman: Ja, absoluut. Dat is zeker uniek. Daarin kunnen wij elkaar vinden. Daar kunnen we elkaar op aanspreken. Daarin delen wij ook de hoop en verwachting die met name in de Hebreeuwse Bijbel uitgesproken zijn. Die delen we, maar de beelden zijn niet helemaal helder. Er zijn ook verschillende geluiden. Het is niet zo gemakkelijk om de Hebreeuwse Bijbel te begrijpen. Maar er is wel een bepaalde stroom van hoop op en verwachting van een nieuwe tijd. Daar zoeken wij allebei naar, joden en christenen. Daarin kunnen wij elkaar vinden. Dat is onze unieke band. Met andere godsdiensten delen wij ook veel: een verlangen naar het begrijpen van de dingen van het leven; naar hoe we moeten leven; naar rust in ons hart; naar spirituele ervaringen. Maar dat is van een andere orde dan het delen van die bronnen die wij hebben met het jodendom.

Pruiksma: Eén van de rabbijnen in Nederland zei onlangs dat de dialoog met de islam voor joden veel belangrijker is dan hun contacten met christenen. Jouw antwoord tot nu toe gaat een andere kant op. Waar ligt dat verschil?

Houtman: Ja, dat is een verschil. Ik kan het goed begrijpen dat joden dat zo voelen. Want wat het jodendom gemeen heeft met de islam en helemaal niet met ons, is dat er veel waarde wordt gehecht aan de manier van leven. Hoe moet je leven? Is er een goddelijke openbaring over hoe wij ons leven moeten inrichten? Daar zoek je naar. Naar wat de juiste manier is van omgaan met de wereld, met de schepping, met elkaar. Daarin herkennen joden en moslims elkaar.

Pruiksma: Bedoel je dan vooral dat ze rituelen gemeenschappelijk hebben, zoals spijswetten?

Houtman: Ja, het gaat om halacha en sharia. Zelf ben ik natuurlijk aan de ene kant blij dat ik niet de wet hoef te houden. Maar ik vind het wel vreemd dat wij die zo gemakkelijk hebben laten schieten. Terwijl het zo’n wezenlijk onderdeel is van de Hebreeuwse Bijbel. Dit is wel één van de dingen waar ik naar zoek. Moeten wij daar iets mee? Kunnen wij dat zo gemakkelijk aan de kant zetten? Dat verbaast joden natuurlijk ook. Ze zeggen: als jullie ook de Hebreeuwse Bijbel als uitgangspunt nemen, hoe kunnen jullie dat dan zo gemakkelijk terzijde schuiven?

Pruiksma: Eén van de delen van dit project gaat over Paulus. Daar wordt beschreven dat het een afspraak is geweest helemaal aan het begin, in Handelingen 15 op het zogenoemde Apostelconvent, dat ook de gelovigen uit de heidenvolkeren zich aan bepaalde regels wel degelijk moesten houden. Is dat besef verdwenen?

Houtman: Ja, voor een heel groot deel wel. En het kleine restje dat wij nog lang hebben overgehouden, namelijk de zondagsheiliging, is in rap tempo aan het verdwijnen. En het lijkt alsof niemand daar iets om geeft. Dus ik kan mij voorstellen dat het jodendom contact zoekt met de islam. Ook om een andere reden nog. Namelijk vanwege de situatie in Israël waar joden en moslims samenleven. En we hoeven er geen doekjes om te winden dat er een vorm is van islamitisch antisemitisme. Dan is het belangrijk om elkaar te kennen. Dat is aanvankelijk ook één van de redenen geweest voor joden om aan de joods-christelijke dialoog mee te doen. Vanwege het christelijk antisemitisme. Leer ons kennen! Laten we praten! Dan vinden wij elkaar misschien.

Pruiksma: Het is een bijzondere dialoog, die tussen joden en christenen. Vanwege de oorsprongsgeschiedenis die we delen. En  vanwege de bronnen die wij gemeenschappelijk hebben. We constateren tegelijkertijd dat wij die bronnen in ieder geval in de dagelijkse praktijk, heel verschillend zijn gaan uitleggen. Zou je iets kunnen zeggen over wat kerk en christenen in die dialoog, in die beweging van back to basics, kunnen leren? Wat is daar zó fundamenteel dat we zeggen: kijk, daarom gaat het nu eigenlijk.

Houtman: Ik sprak al even over hoop en verwachting. We zoeken naar de zin van ons bestaan. We zoeken ernaar of de wereld ergens naartoe gaat of niet. Of wij daarvan deel uitmaken. Of we daarin sturend kunnen zijn. We zoeken naar het doel van ons leven. Dat zoeken wij ook in die bronnen. En die zoeken joden ook. Dat is een punt waarop wij de profetieën bijvoorbeeld kunnen bestuderen. Waar gaat de wereld heen en wat is onze rol daarin?
Daarnaast zijn voor mij de verhalen favoriet. Verhalen uit het Oude Testament zijn vaak archetypisch. Ze gaan over grote menselijke bewegingen en gevoelens. Daar kun je ontzettend veel van leren. Niet alleen van de verhalen over de wording van het joodse volk, over de aartsvaders of de richters bijvoorbeeld. Die verhalen staan ook voor iets veel groters waarin wij ons allemaal als mensen herkennen. Joden hebben een hele lange traditie met die verhalen. Door ze keer op keer te herlezen en te actualiseren. Door te vragen: wat staat er en wat kunnen wij ervan leren? Door met die diepste laag bezig te gaan zoeken we samen naar datgene wat deze verhalen ons nu zeggen. Dat is ook een heel belangrijk deel van de dialoog.
En ik wil ook niet om de hete brij heen draaien. We moeten ook kijken naar de vraag: wat is de Tora? Is dat een gebruiksaanwijzing bij het leven waar we beter eens intensiever naar zouden kunnen kijken? Want misschien wordt de wereld er wel beter van. Of is het wat anders? Is het een deel van de afspraken tussen God en zijn volk: als jullie dat doen, dan doe ik dat voor jullie. Een soort verbond met twee partners waarin verplichtingen bestaan. Daar zoek ik zelf nog naar. Ik denk dat het heel goed is om daarover ook met onze joodse broeders en zusters in gesprek te gaan. Vertel eens: Wat houdt jullie gaande? Hoe kunnen jullie het steeds opbrengen? Waarom zijn jullie niet de gemakkelijker weg gegaan die wij gegaan zijn.

Pruiksma: Ik hoor je zeggen: daar zoek ik naar. Het is dus ook een zoektocht voor jezelf? Dat je niet over de antwoorden beschikt. Maar dat je in de dialoog op zoek bent naar de antwoorden die betekenisvol zijn ook voor jezelf.

Houtman: Ja. Ik heb de luxe dat ik mij in dit vak hiermee academisch bezig kan houden. En ik houd ontzettend veel van het academisch ambacht. Maar het is iets dat niet alleen met mijn hoofd te maken heeft. Het heeft ook met mijn hart te maken. Met mijn eigen leven, mijn eigen zoektocht. Het is een groot voorrecht om die twee te kunnen combineren.

Pruiksma: Heeft die zoektocht al wat opgeleverd behalve vragen?

Houtman: Ja, die heeft wel iets opgeleverd. In ieder geval een zoekrichting. Bijvoorbeeld dat ik mij de komende jaren zelf meer bezig blijf houden met het zoeken naar: wat is het wezen van de wet? Hoe moeten wij daarmee omgaan? Een van mijn persoonlijke ervaringen is dat ik een paar jaar geleden een ernstige burn-out heb gehad. Ik heb daar erg onder geleden. Totale uitputting. En als ik in Israël de sabbat meevierde, dan werd ik daar zo door verrijkt. Dat is zo geweldig. Een dag die apart gezet is. Die alleen maar voor spirituele behoeften, voor vrienden, voor familie, voor een middagdutje is bedoeld. Ik kreeg op een gegeven moment het inzicht dat ik wellicht geen burn-out had gekregen wanneer ik dit mijn leven lang had gedaan. Als ik dit, misschien toch wel goddelijke, principe van de scheppingsorde in acht had genomen. Niet altijd maar doorjakkeren. Maar één dag in de zeven dagen rust nemen. Daar zit enorme wijsheid in. Dat is iets waar ik in ieder geval probeer mijn leven wat meer naar te richten.

Pruiksma: Je weet dat het vierde deel van dit project ‘kwetsbaar geloven’ is genoemd. Omdat we denken dat wanneer mensen bij elkaar komen om met elkaar iets van hun geloof te delen, dat dat een heel kwetsbaar gebeuren kan zijn. Dan geef je jezelf een klein beetje bloot. Daar komen ook je zwakten, je twijfels, je vragen je zoektocht, ter sprake. Ik heb het idee dat je in je laatste zinnen daarop duidt. Dat het voor jou kwetsbaar was dat je ….. ik wil eigenlijk dat je dat zelf invult.

Houtman: Ja, dat is waar. Dat ik daardoor een harde les van het leven heb geleerd. Ik denk dat het jodendom daar een goed antwoord op heeft. Op ons moderne westerse gejakker. En tegelijkertijd wil ik ook nog zeggen dat ik het zelf in de dialoog belangrijk vind, juist omdat het veilig is, om met elkaar de schriften te lezen. Want ons geloof bestaat niet alleen maar uit academische kennis. Studie is natuurlijk een belangrijke bron van ons geloof. Je wilt de Schriften lezen, begrijpen en verstaan. Maar daarnaast zijn er ook nog heel andere lagen. Dat is onze persoonlijkheid. Wie wij zijn? Wat was onze opvoeding? Wat hebben wij van huis uit meegekregen? Onze levensgeschiedenis, onze zorgen, onze verlangens, onze angsten, die spelen zich op een heel ander niveau af. En die kwetsbaarheid zit juist daar.
Maar ik heb gemerkt dat bronnen een veilige omgeving bieden. Je speelt het als ware via de band. Dat verwerkingsproces in je eigen leven, in je gevoelens, in je meer diepere lagen, dat doe je dan individueel. Maar ze worden gevoed via de toch vrij academische oefening van het samen bestuderen van de teksten. Dat kan in een christelijke omgeving. Het kan ook in een dialoogsetting. En ik vind dat zelf een hele fijne, veilige vorm waarin van alles gebeurt in de mensen. Maar je kunt ook dingen onbesproken laten. Over teksten kun je namelijk best twisten. Je kunt best over een tekst zeggen: dat zie je helemaal fout. Maar over gevoelens kunt je dat niet doen. Je kunt niet zeggen: het is onterecht dat je bang bent. Dat moet je eigen diepste geheim blijven. Maar ondertussen gebeurt er wel wat op dat gebied. Ook wanneer je met die academische oefening van de teksten bezig bent.

Pruiksma: Wat had je nog meer willen zeggen?

Houtman: Ik zou nog willen zeggen dat ik er wel begrip voor heb hoe moeilijk de dialoog voor de joodse zijde is. En dat daar soms weerstand is. Ten eerste vanwege de ongelukkige geschiedenis waardoor er door de eeuwen heen bij de joodse gesprekspartners wantrouwen is ontstaan. Maar het komt ook omdat het jodendom, zeker in Nederland, piepklein is en moeite heeft om te overleven. Men heeft de handen vol aan zichzelf. En dus heeft men moeite om tijd en energie voor de dialoog met christenen vrij te maken. Des te dankbaarder ben ik dat er altijd weer mensen te vinden zijn die wel daarin willen meedoen.