4.3 Stelling 10

DE UITDAGING
Deel 4. Over ons

Stelling 10

De ontmoeting met het jodendom kan christenen helpen hun geloof nieuw te beleven. De richting van de dialoog is back to basics.

Toelichting

We zijn aan het einde gekomen van ons project waarin christenen werden uitgedaagd om te leren van hun gesprek met het jodendom. In dat uitdagende leerproces stonden de beide hoofdrolspelers van het Nieuwe Testament, Jezus en Paulus, op de voorgrond. Het kan niet anders of dit laatste hoofdstuk van ‘De Uitdaging’ moet gaan over de vraag: wat hebben we onderweg geleerd? En ook heel praktisch: wat kunnen we daarmee? We zullen proberen op die vragen een begin van een antwoord te formuleren. Eerst een korte terugblik op de weg die we aflegden.

Om te beginnen – stelling 1

Wanneer we gaan deelnemen aan de dialoog tussen joden en christenen, of aan een bredere interreligieuze dialoog, dan is het zaak om de juiste houding te vinden tegenover onze gesprekspartners. We begonnen met de Zweedse bisschop Stendahl die ons
hielp met zijn drie regels voor de dialoog. Daarbij viel vooral op dat Krister Stendahl ons maant om ruimte te laten voor ‘holy envy’, heilige jaloezie. Het is niet erg om jaloers te zijn op de mooie en sterke kanten van je gesprekspartners. Dat maakt het juist mogelijk om in alle openheid kritisch naar jezelf en je eigen geloofstraditie te kijken.

Kritisch omgaan met de eigen christelijke traditie bleek, met name vanuit de dialoog met het jodendom, te betekenen dat we de bronnen van die geloofstraditie zo goed mogelijk in hun historisch kader moeten plaatsen. Jezus en Paulus zijn niet te verstaan wanneer hun stemmen niet worden gehoord binnen de ruimte van het zeer veelkleurige jodendom uit de tijd van de Tweede Tempel.

Die inzet van dit project bleef niet zonder gevolgen. Want toen we de evangeliën en de brieven van Paulus gingen lezen, bleek dat we die bronnen van onze geloofstraditie ook te zwaar kunnen beladen. De geschiedenis van joden en christenen kent tal van denkbeelden en gebeurtenissen die op geen enkele manier meer zijn te rechtvaardigen met een beroep op het Nieuwe Testament. Onze poging om back to basics te gaan heeft een aanzienlijk zelfreinigend vermogen. Terug naar de bronnen gaan, back to basics, is geen sinecure. Misschien een beetje wijzer geworden zullen we niet meer zo snel claimen dat historische situaties van tweeduizend jaar geleden één op één zijn te kopiëren naar onze tijd. De joods-christelijke dialoog zelf is daarvan een sprekend voorbeeld.

Ontstaan van jodendom en christendom: Nieuwe Testament niet normatief

De in hoofdstuk 9 van ‘De Uitdaging’ geciteerde kardinaal Walter Kasper wijst erop dat het na-Bijbelse, rabbijnse jodendom en het vroege christendom in een parallelle ontwikkeling ontstonden. De basisdocumenten en structuren van het huidige jodendom en het christendom ontstonden ná de verwoesting van de Tweede Tempel in het jaar 70 van de gebruikelijke jaartelling. De hedendaagse relatie van joden en christenen kán daarom niet helder en eenduidig op basis van het Nieuwe Testament worden gedefinieerd. De twee stromingen zoals we ze nu kennen bestonden toen nog niet. In de dagen van Jezus en Paulus was de situatie nog open. Zo kon rabbi Gamaliël over de prille Jezus-beweging nog zeggen: Weet je wat verstandig is? We wachten nog even af en we zien wel of dit uit de hemel is of niet (Hand. 5: 39). Door kritisch om te gaan met de basisdocumenten van onze geloofstraditie voorkomen we onnodige ballast in de relatie jodendom-christendom. Kritisch naar jezelf kijken en open zijn naar de ander, blijken de beide kanten te zijn van die ene dialogische medaille.

Over Jezus – stelling 2, 3 en 4

De dichtgemetselde Gouden Poort naar het tempelplein. Volgens de overlevering zal de Messias door deze poort Jeruzalem binnen gaan.

In zekere zin is het merkwaardig te noemen dat we het waarschijnlijk tamelijk snel eens kunnen worden over de veranderingen
die de studie van en de gesprekken met het jodendom ons hebben gebracht in onze visie op Jezus. Ook al is over de vergaande gevolgen daarvan nog bepaald niet het laatste woord gezegd. Maar Jezus was, zogezegd, al eerder weer thuisgekomen in het jodendom. Dat Jezus in heel zijn doen en laten jood was, dat voor hem de Tora van Mozes tot de laatste tittel en jota overeind bleef staan, dat, kortom, zijn plek in het jodendom is, dat alles was voor velen al langer duidelijk.
In ons project ‘De Uitdaging’ hebben we geprobeerd Jezus’ plaats in het jodendom van zijn dagen enigszins nader te bepalen. Zo ontdekten wij zijn bijzondere taakopvatting: “Ik ben gezonden tot de verloren schapen van het huis van Israël.” Natuurlijk zullen er ook rechtvaardigen uit de volkeren deelhebben aan de spoedig komende wereld van God. Jezus heeft er zelfs een paar ontmoet. Maar daar ligt niet zijn opdracht. Hij is er voor de afwijkelingen, voor hen die dreigen onder te gaan in de komende toorn. Hen biedt hij een last minute kans die geen koopje is: ga heen en zondig niet meer. Hij, de Zoon van mensen, heeft de macht om op aarde zonden te vergeven. En zijn opdracht is duidelijk: Leef voortaan de weg van de Tora.
Kort voor het oordeel zou komen, ziet Jezus zichzelf als de eschatologische Mensenzoon die de kanslozen terugbrengt op de weg van God door hen hun zonden te vergeven. In die vergeving is het Koninkrijk van God al bij mensen. Ooit zei een broeder van Taizé: de weg van verzoening en vergeving is de manier waarop God de wereld binnen komt.

Over Paulus – stelling 5, 6 en 7

Net als voor Jezus gold ook voor Paulus dat al langere tijd erkend wordt dat hij een jood was en niet de eerste christen. Toch bleek het bij Paulus een beetje ingewikkelder te zijn. Want er was nog altijd plaats voor een ‘maar’. Paulus was een jood maar … En wat er op die puntjes hoorde te staan, dat is lange tijd het doel geweest van het theologisch onderzoek naar Paulus. Tot er, nog niet zo lang geleden, een radicaal antwoord op die vraag kwam. Op die puntjes staat helemaal niets. Er is geen ‘maar’. Er is maar één punt. Die staat helder en duidelijk aan het einde van deze zin: Paulus was een jood PUNT. Net als bij Jezus is de enig mogelijke vraag na die punt: wat voor een sóórt jood was Paulus? Waar kunnen we hem plaatsen bínnen de context van het jodendom van toen? Paulus bínnen het jodendom, Paul within Judaism, is het nieuwe stramien. Onze pogingen om Paulus – ook al is het maar een klein beetje – toch buiten de samenhang van zijn jodendom te plaatsen, hebben schipbreuk geleden. Met dank aan de joodse gesprekspartners die zich intensief met Paulus’ brieven bezighouden.

Een radicaal nieuw perspectief

Het is niet overdreven om te zeggen dat in de afgelopen jaren het theologisch onderzoek naar Paulus een radicaal nieuw perspectief heeft ontwikkeld. Weliswaar werden sinds ongeveer de jaren zestig van de vorige eeuw door de meeste theologen ook de brieven van Paulus gelezen als onderdeel van het joodse literaire complex van zijn dagen. Maar de vraag naar het verschil bleef knagen. Wat maakte Paulus uniek in relatie tot andere joden? Met andere woorden: wat plaatste Paulus búiten die relatie met de andere joden? Ook al is het maar een heel klein beetje.

Als voorbeeld kan dienen een opvatting die de laatste decennia opgang heeft gemaakt. Dan zegt men dat Paulus natuurlijk de
Tora heilig en goed achtte (Rom. 7: 12) maar dat hij zich toch wilde ontdoen van één bepaald aspéct van het Onderricht van Mozes. Namelijk van die zaken die het onderscheid tussen joden en niet-joden markeerden. In Amerika sprak men van identity markers. De belangrijkste daarvan is de besnijdenis. Maar het is volstrekt helder dat Paulus van de besnijdenis van jóden geen afstand nam. Ook niet in het verband van zijn gemeenten. Toen zijn metgezel Timotheüs een joodse moeder bleek te hebben maar niet besneden was, moest dat alsnog gebeuren (Hand. 16: 3). Paulus was een jood. En achter die korte zin staat een punt. Ieder die lid werd van zijn gemeenten moest blijven in de staat waarin men geroepen was.

De jood diende te blijven in het onderricht van Mozes. Men was één in Christus. Zeker. Maar dat veranderde niets aan het joodse leven volgens de Tora. Hoeveel praktische problemen dat opleverde, hebben we gelezen in de eerste brief aan de Corinthiërs. In onze dagen keert ook Paulus weer volledig terug in het jodendom als apostolaire, apocalyptische jood.

Over ons – stelling 8, 9 en 10

Met die nieuwe radicaliteit van het recente Paulus onderzoek komen we rechtstreeks uit bij de actualiteit van de joods-christelijke dialoog vandaag. Wanneer christenen op basis van hun hernieuwde omgang met de Schriften geen verschil meer kunnen construeren – hoe klein dan ook – tussen Jezus en Paulus enerzijds en de andere joden anderzijds zodanig dat dit verschil Paulus en Jezus plaatst buíten de solidariteit met alle andere joden in hun trouw aan de Tora, dan is de stap niet te groot om te zeggen dat wij ook geen pogingen meer zullen ondernemen om vandaag joden hun joodse identiteit te ontzeggen. In hoe geringe mate dan ook! Voor joden is hier het meest pijnlijke punt dat gezegd wordt dat het bij de joodse identiteit hoort om in Jezus als de Messias te geloven.

Affirmatief: erkennend en bevestigend

De open houding van christenen in hun relatie met het jodendom is dus bijbels gefundeerd in de wijze waarop Jezus en Paulus met hun jood-zijn omgingen: affirmatief. Dat wil zeggen: erkennend en bevestigend. Christenen leren het jood-zijn van Jezus en Paulus te erkennen en zij bevestigen op grond daarvan het jood-zijn van onze dialoogpartners. De houding van christenen ten aanzien van joden is zonder voorbehoud affirmatief. Dat betekent niet dat christenen en joden het eens zijn of zelfs dat ze het ooit eens zullen móeten zijn. De affirmatieve dialoog is een bestaanswijze van de kerk. Dat is een uitdaging die we onder ogen willen zien.

Joden jaloers maken?

Levend jodendom: bar mitswaviering bij de Klaagmuur.

Is het dan niet onze taak om de joden tot jaloersheid te wekken? Dat vraagt Paulus toch van ons in Romeinen 11: 14? Om te
beginnen is het – opnieuw – de vraag of de situatie uit Romeinen 11 de onze is of dat we wat eerbiedige afstand moeten nemen. Vervolgens merken we op dat Paulus zich beroept op teksten uit Tenach, onder andere uit Deuteronomium. In die teksten is het steeds God die zijn volk Israël jaloers wil maken om hen weer tot Hem terug te brengen. Vervolgens is het in Romeinen 11 Paulus die deze taak op zichzelf betrekt. Hier spreekt de ene jood, overigens heel bescheiden, over een paar andere joden die hij zou willen ‘winnen’ voor de zaak van Jezus. Die paar andere joden zouden zich gewonnen kunnen geven omdat zij zien dat ook heidenen zich keren tot Israëls God. Daardoor zouden ze ‘jaloers’ kunnen worden. Over holy envy gesproken! Het gaat hier dus niet om christen geworden heidenen die joden tot het christendom zouden moeten bekeren. Laat staan dat dat zou lukken door hun christelijke dus (?) voortreffelijke gedrag.

Hier spreekt een jood die heidenen wil brengen tot de God van Israël. Niet de heidenen zijn de ‘verwekkers’ van de jaloezie. Dat zijn in Tenach God zelf en in de Romeinenbrief de apostel Paulus. Het lijkt een restant van de heidense vervangingstheorie dat niet-joden de plaats en de taken van joden willen innemen. Dat christenen en anderen een voorbeeldig leven zouden leiden, is een overigens zeer respectabele wens.

Hoe ver gaat back to basics?

Het leerproces waartoe we werden uitgedaagd, brengt christenen tot een erkenning en bevestiging van het jood-zijn van joden. Maar die openheid naar joden en de kritische omgang met de eigen geloofstraditietraditie bleken elkaars keerzijde te zijn. Daarom tot slot de vraag: hoe kritisch kan die omgang met de eigen traditie worden? Hoe ver gaat back to basics? Om maar weer met een voorbeeld te beginnen. We leerden dat de functie van de Messias bij Paulus tijdelijk is. Paulus’ wereldbeeld komt op Gods horizon samen in het punt dat God alles in allen zal zijn. Schepper en schepping, hemel en aarde één! In God die de Ene is. Maar het is overbodig om te zeggen dat Paulus daarmee niet helemaal naadloos spoort met de hoge christologische dogma’s van de latere kerk.

Kwetsbaar geloof en heimwee naar de toekomst

Veranderingen kunnen tot onzekerheid leiden. Ons geloof loopt grote risico’s. Het blijkt kwetsbaar. Ons wereldbeeld is totaal anders dan het voorwetenschappelijke wereldbeeld van Jezus en Paulus. En de apocalyptische beelden uit de bijbel zijn ons vreemd geworden. Nu lukt het ons misschien nog wel om veel beeldvorming achter ons te laten.
Omdat die beelden overbodig zijn geworden. Maar lukt het ons óók om aloude woorden en beelden te herijken tot metaforen en verhalen die ons nieuw kunnen bepalen bij het verhaal van God en mensen? Lukt het ons óók om de geloofstraditie van het christendom waar mogelijk en nodig weer te verstaan als pogingen uit vorige eeuwen om dát verhaal door te vertellen? Het verhaal van de God van Israël en van uiteindelijk alle mensen. Het verhaal dat zegt dat deze wereld en ons leven niet voor de vernietiging zijn bestemd. Een verhaal van hoop en liefde. Dat verhaal hebben we alleen op de wijze van het geloof. Meer is er niet. We zijn daarmee uitermate kwetsbaar. Om het met een ouderwetse uitdrukking te zeggen: wij hebben als hebbende niet (1 Cor. 7: 29 Statenvertaling). Maar ons heimwee naar de toekomst raken we nooit meer kwijt.

Ooit werd een jood zo intens geraakt door het licht van de hemel dat hij aan een groep heidenen kon schrijven: “Er blijft ons niets over dan geloof en hoop en liefde” ( 1 Kor. 13). Daar moesten ook wij het dan maar mee doen.

Samenvatting

Stelling 10

De ontmoeting met het jodendom kan christenen helpen hun geloof nieuw te beleven. De richting van de dialoog is back to basics.

Daarbij kan het volgende van belang zijn:

  • Meer dan het christendom met zijn indrukwekkende theologische traditie is het Jodendom halachisch van aard: gericht op ethiek d.w.z. op de vraag naar het juiste handelen;
  • Door Jezus en Paulus beiden (weer) Jood te laten zijn, wordt duidelijk dat zij, onder de indruk van het nabije Godsrijk, niet streefden naar een nieuwe religieuze gedachtenconstructie maar • naar een totaal andere verhouding tot het leven;
  • Voor beiden ontstond die nieuwe levenshouding vanwege hun hoop op wat komen zal;
  • Voor Jezus en Paulus was een geloof zonder werken dood. Hun leidraad was de Tora;
  • De vraag naar Tora-gehoorzaamheid door niet-Joden (niet alleen christenen!) krijgt met het oog op de toekomst nieuwe actualiteit;
  • Jezus en Paulus beaamden elk op hun eigen manier hun jodendom;
  • Pogingen van christenen om hen – op welke manier dan ook of hoe weinig dan ook – van hun jodendom te ontdoen krijgen geen steun vanuit de Bijbelse bronnen;
  • In navolging van Jezus en Paulus is de houding van christenen tegenover joden en jodendom affirmatief: erkennend en bevestigend;
  • De dialoog met het jodendom kan christenen leren de brongeschriften van hun geloof hernieuwd te lezen;
  • Die dialoog is een fundamentele bijdrage aan het proces in de kerken om op zoek te gaan naar wat wezenlijk is: back to basics;
  • Ons heimwee naar de toekomst delen we met velen. Niet in het minst met joden.

Aanvullende informatie

De uitspraken van Kardinaal Kasper waarnaar in dit hoofdstuk wordt verwezen vindt u in het voorwoord dat Kasper schreef voor de bundel “Christ Jesus and the Jewish People Today” onder redactie van Philip A. Cunningham, Grand Rapids 2011, blz. xiv en xv.
De uitspraak van rabbijn Gamaliël in Handeling 5: 39, “Als dit uit de hemel is …” is ook de titel van het boek dat Peter J. Tomson schreef en dat als ondertitel draagt: “Jezus en de schrijvers van het Nieuwe testament in hun verhouding tot het Jodendom”. B. Folkertsma Stichting voor Talmudica, Hilversum, 1997. Het is te bestellen in de webshop van de Stichting PaRDeS, de opvolger van de Folkertsma Stichting.

‘Paul within Judaism’ is de slogan van de joodse en christelijke theologen die het zogenoemd Radical New Perspective on Paul vertegenwoordigen. ‘Paul within Judaism, Restoring the First-Century Context to the Apostle’ is een bundel onder redactie van Mark D. Nanos en Magnus Zetterholm, Minneapolis, 2015.

De geleerden, verenigd in de beweging “Paul within Judaism” streven ernaar in het Paulus-onderzoek een ‘radicale’ stap verder te gaan dan de vertegenwoordigers van het zogenoemde New Perspective on Paul. Dat was de beweging in gang gezet door o.a. E.P. Sanders and James D.G. Dunn. Laatstgenoemde bedacht in 1983 de term “New Perspective on Paul” als titel van een baanbrekend artikel over de in dit hoofdstuk genoemde identity markers. Tijdens de internationale conferentie van de ICCJ in 2016 in Philadelphia werd E.P. Sanders geëerd voor zijn gehele oeuvre. Zijn toespraak bij die gelegenheid vindt u hier. Daar is ook de response opgenomen van schrijver dezes aan prof. Sanders: Deconstructing the Dichotomy.

Feedback

Uw reacties worden op prijs gesteld via info@joods-christelijke-dialoog.nl.

4.1 Stelling 84.2 Stelling 94.3 Stelling 104.4 Vierde geloofsgesprek