drs. J.T. Op ’t Land
DE UITDAGING
Deel 2 – Over Jezus
2.4 Tweede geloofsgesprek
Thema: Toekomst
Gesprek met drs. J.T. (Han) Op ’t Land
Drs. Op ’t Land is lid van de kerkenraad van de Protestantse Gemeente in Weesp en Driemond en is werkzaam als industrieapotheker en Qualified Person bij een famaceutisch bedrijf. Hij omschrijft zichzelf als ‘gewoon PKN met een evangelische inslag.’ Het gesprek vond plaats op vrijdag 7 september in de bibliotheek van Pardes aan de Amsterdamse Zuidas. Delen van dit gesprek zijn opgenomen in de video die bij het tweede geloofsgesprek van ‘De Uitdaging’ wordt aangeboden. De vragen werden gesteld door ds. Dick Pruiksma.
Pruiksma: Wanneer het in de Bijbel over toekomst gaat, dan gaat het heel vaak over het einde van de tijd. En dus is mijn eerste vraag: Komt er een einde aan de tijd?
Op ’t Land: Daar ben ik van overtuigd. Er komt een einde aan het leven op deze wereld. Niet alleen maar aan mijn leven Daar ben ik van overtuigd.
Pruiksma: Komt dat gauw of gaat het nog even duren?
Op ’t Land: Dat is een mooie vraag. Het hangt er ook vanaf hoe snel de mensen de aarde naar de filistijnen helpen. Dat is één van de dingen die je je kunt afvragen. Maar het wordt voor mij een stuk lastiger wanneer het gaat over de vraag of wij een idee hebben wanneer Christus terugkomt. Want er zijn al generaties mensen die dat telkens in hun eigen tijd verwachten. En in alles wat ze in de maatschappij meemaakten een aankondiging zagen van het einde der tijden. Maar dat waren alleen maar rimpels! Dus ik weet het gewoon niet. En ik kan er goed mee leven dat ik het niet weet.
Pruiksma: Het hangt er dus ook van af hoe de mensen met deze wereld omgaan? Hoe ze deze wereld verknoeien en die daarmee tot een einde brengen? Het is in de joodse traditie dat dat inderdaad zal gaan gebeuren. Dat er een tijd zal komen die zo slecht is dat daardoor de messias komt en de messiaanse tijd aanbreekt. Heb jij het idee dat de manier waarop de mensen met de wereld omgaan van invloed is op het komen van de messias?
Op ’t Land: Eigenlijk zou dat bijna een beloning zijn om de wereld wat sneller aan zijn eind te helpen. Want daarmee zou je de komst verhaasten. Ik geloof niet dat God manipuleerbaar is. Ik denk dat God zijn eigen plan heeft. En hoe wij daarin passen daar heb ik geen duidelijk idee van. Ik heb wel als christen het besef zoals in 2 Petrus 3 staat: Hij is nog niet gekomen -en dat vinden ze dán al erg – maar Hij talmt niet. Ook al zijn er die aan talmen denken. Maar Hij is geduldig want Hij wil dat iedereen het evangelie hoort en de kans heeft om daarvoor te kiezen. Dus als ik ergens een bijdrage in heb, is het om meer mensen te vertellen van de toekomst die God voor hen in petto heeft. Dat is mijn enige bijdrage. Ik denk niet dat wij door het vernielen van de wereld zijn komst kunnen verhaasten.
Pruiksma: Je haalt een tekst aan uit de tweede Petrusbrief. Daar wordt men zich kennelijk al bewust van het feit dat het wel eens langer kon gaan duren dan ze eerst hoopten. Het is een proces niet van talmen maar van uitstel. We krijgen een tijd van genade krijgen of hoe je dat ook maar wilt noemen. Aan mensen en de wereld wordt nog een kans gegeven. Dat besef is daar al begonnen. Hoe lees jij de teksten uit de Bijbel die wél gaan over een spoedige wederkomst? Bijvoorbeeld de apocalyptische teksten dat de sterren van de hemel zullen vallen. Teksten over de grote rampspoed die over de wereld zal komen. Hoe lees jij die?
Op ’t Land: Ik denk dat er uiteindelijk kosmische rampen zullen plaatsvinden en dat dat samenhangt met de wederkomst van Christus. Voor joden is dat vermoedelijk de komst van de messias. Ik neem dat wel serieus. Maar ik vind het moeilijk om dat te duiden. Als ik die verhalen lees en denk hoe ik mij dat fysiek moet voorstellen, dan is het eerste dat in je hoofd opkomt dat er een soort nucleaire winter zal komen. Of misschien wel gigantische natuurrampen. Met geweldige gevolgen voor de wereld. Ik weet het niet. Ik heb daar niet zo’n heel duidelijk beeld van. Maar dat er een tijd van rampen zal komen, daar ga ik vanuit. Want dat spreekt voor mij wel helder uit Gods woord. Ook over het tijdpad ben ik onzeker. Ik weet dat niet.
Pruiksma: Kosmische rampen of natuurrampen zullen plaats vinden. We laten ons over de tijd niet uit. Want daar zijn we onzeker over. En we hebben er ook niet echt een gedetailleerd beeld over hoe dat allemaal zal zijn?. Dat blijft voor jou open?
Op ’t Land: In mijn studententijd las ik boeken van Hal Lindsey. Die wist zo ongeveer op het jaar nauwkeurig allerlei dingen te voorspellen. Hij wist ook precies wie de spelers waren in dat uiteindelijke traject. Daar heb ik moeite mee. Want je plaatst je dan boven Christus. Als als mensen aan Hem vragen of hij in deze tijd het koningschap van Israël zal herstellen, dan antwoordt Hij: Het is niet aan jullie om dat te weten. Dat is nog een andere reden voor mij om mij niet vreselijk druk te maken over hoe het allemaal precies zal gaan.
Pruiksma: Maar we spreken wel over de wederkomst van Christus? Heb je daar wel een bepaalde gedachten bij?
Op ’t Land: Ja, Ik heb daar wel een gedachte bij. Die is nogal verward en mystiek. Want er zijn
verschillende dingen over gezegd. Aan de ene kant wordt er gezegd dat Hij zal komen op de wolken zoals Hij is weggegaan. Gadegeslagen door een groepje van misschien vijftig mensen. En dat is het dan. En de andere kant is dat de hele wereld het zal zien als Hij terugkomt. Met de moderne telecommunicatie middelen kan ik me dat ook goed voorstellen. Ik kan niet goed duiden. Ik weet wel dát Hij komt. En er zijn momenten, wanneer ik de kranten lees, dat ik denk: Heer, laat het maar gebeuren.
Pruiksma: Is dat ook het moment van het oordeel? En van de opstanding van de doden? Zodat iedereen geoordeeld kan worden?
Op ’t Land: Dat is erg lastig om te zeggen. Want ik weet dat daar veel meningen over zijn. En zelfs wanneer ik in de brieven lees wat Paulus en Petrus daar over gezegd hebben en wat je in Openbaringen leest, dan krijg ik de neiging om verschillende dingen te concluderen. Dat eerst de martelaren opgewekt worden om 1000 jaar te heersen. En dan de rest. Maar er zijn ook andere varianten. Ik kan daar niet heel goed mee uit de voeten. Voor mij betekent het dat er ergens in de tijd een moment komt dat God het bord dicht slaat en zegt: game over. En dat er dan een oordeel zal zijn. Mij spreekt dan een stukje uit 2 Korinthe 4 en 5 aan waar het gaat om de schat in aarden vaten. Dat je de moed niet moet verliezen als wanneer je ouder wordt en je aardse tent – zoals het er zo mooi staat – vervalt. Want dat wij een toekomst hebben waarin God zal optreden. En dat er een eind komt en een oordeel. Dat is voor mij de hoofdlijn. En over het hoe daarvan, laat daar maar wat mysterie over bestaan.
Pruiksma: Daar achter ligt natuurlijk de vraag wat heeft dit met jouw persoonlijke toekomst te maken?
Op ’t Land: Dat Is voor mij een vraag die erg speelt. Ik kom uit een cultuur waar de angst voor het oordeel gigantisch was. Waar God werd gezien als een boze Sinterklaas die alle dingen die je niet goed had gedaan opschrijft. En vroeg of laat werd er afgerekend en dat liep nooit goed af. Dat was ontzettend belastend en beangstigend. En toen ik tot geloof kwam, echt een bewuste keus, toen ontdekte ik dat de bijbel ook heel andere dingen over God zegt. In woorden van Jezus zelf: Wie mijn woord hoort en Hem gelooft die mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven komt niet in het oordeel. Want hij is overgegaan van de dood in het leven. Eigenlijk zegt Jezus tegen mij: op het moment dat je mij aanvaardt als verlosser en mij wilt volgen als degene die jouw leven in handen heeft, dan ben je in wezen al in het nieuwe leven. Simpel gezegd: daarna is sterven gewoon een kwestie van verhuizen. Zo voelt het aan als Hij dat zo zegt. En dat vind ik een enorme troost. Het zijn teksten die ik uit mijn hoofd heb geleerd omdat ik zo bang was voor God.
Pruiksma: Het vierde deel van dit project hebben wij genoemd ‘kwetsbaar geloven’. Wat is in jouw geloof kwetsbaar?
Op ’t Land: Dat zijn de dingen waarover ik in het duister tast. De dingen waarover meer meningen mogelijk zijn. Bijvoorbeeld: In de brief van Johannes staat nogal hoekig: God heeft ons eeuwig leven gegeven en dit leven is in zijn Zoon. Wie de Zoon heeft, heeft het leven. Wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet. Dat is een erg zwart-wit criterium. Dan komt altijd de vraag op: En zij die de kans niet hebben gehad om van Hem gehoord te hebben? Daarin is mijn geloof kwetsbaar: Ik weet het gewoon niet.
Er zijn allerlei manieren om daar over te denken. Er zijn ook mensen die zeggen: God is zo goed, die veegt alles weg. Het zijn dingen die ik uiteindelijk aan God moet overlaten. Want het enige dat ik van Hem heb leren kennen, is dat hij goed is. En opnieuw: hoe het dan precies zit weet ik niet. Het is voor mij trouwens niet een argument om te zeggen: als het dan toch voor iedereen goed komt, waarom zou je dan nog over Christus vertellen? Zo zit het niet. Want ik denk dat er een missie ligt voor ons: Maakt alle volken tot mijn discipelen. Ik geloof echt dat dat een missie is. En ik geloof niet dat God zo goed voor ons is dat het allemaal zo maar wel goed komt.
Ik ben kwetsbaar in het feit dat ik niet goed weet wat ik er allemaal van denken moet. Ik moet dus ook accepteren dat er heel andere waarheden kunnen zijn dan die waar ik zo ferm voor sta. Maar wat mij geopenbaard is, daar wil ik mij dan aan houden. Toen ik van een aperte atheïst en evolutionist gelovig werd, komen alle argumenten als boemerang terug die ik eerst tegen het geloof had gebruikt. Daar werd ik heel onzeker van. Toen heb ik Deuteronomium 29: 29 uit mijn hoofd geleerd. Dat de geopenbaarde dingen voor ons zijn om die te doen en dat we de verborgen dingen bij God mogen laten. Toen dacht ik: oké, ik wil leven naar de dingen die ik begrijp. En de dingen die ik niet begrijp, die zout ik even op. Want die zitten mij alleen maar in de weg wanneer ik mij daar steeds het hoofd over ga breken. Dat was een enorme steun. Om allerlei dingen even op te bergen. Zoals de vraag hoe het zit met bijbel en wetenschap. Of over het verschil tussen waarheid en historiciteit. Er zijn nog steeds van die vraagstukken waarvan ik denk: dat is mij niet geopenbaard. Dan hoef ik er ook niet mee leven; daarvan denk ik dan: Heer, dat is uw business.